Pepsico maakt zijn fabriek in Veurne milieuvriendelijker

PepsiCo, dat is natuurlijk cola, maar weinigen weten dat PepsiCo in België vooral teert op zijn snacks. De chips van Lay’s, de knabbels van Smiths, de nachos van Doritos of de nootjes van Duyvis, ze behoren alle tot de groep PepsiCo. In België haalt de multinational 60% van zijn omzet uit de hartige hapjes. De drank, met naast de Pepsi-cola ook Tropicana-sap, 7-Up en Gatorade, is goed voor de overige 40%. PepsiCo produceert al sinds 1998 chips in Veurne, in de vroegere Croky-fabriek. 2,5 miljoen zakjes per dag lopen er van de band, vooral van het merk Lay’s. De voorbije maanden investeerde PepsiCo er fors in milieuvriendelijkheid. 60% van het water wordt nu opnieuw gebruikt, dankzij een eigen zuiveringsstation, ontwikkeld samen met De Watergroep en de Intercommunale Waterleidingsmaatschappij van Veurne-Ambacht (IWVA). PepsiCo verbruikt jaarlijks 300.000 m³ water, of evenveel als 70.000 gezinnen.
De fabriek heeft ook een installatie laten neerzetten die het eigen afval verwerkt tot biogas, waardoor het elektriciteitsverbruik met 25% is gedaald. Daarmee komt het verbruik op het niveau van 2000, al is de productiehoeveelheid in die tijd verdubbeld tot 60.000 ton chips per jaar. De installatie, een investering van 4 miljoen euro, verwerkt aardappelschillen, zetmelen, vetten en
restjes chips tot biogas. “De fabriek in Veurne is een voorbeeld voor de hele multinational”, stelt Harmen Scholten, algemeen directeur PepsiCo BeLux. “Als wat we hier nu doen, op termijn een positieve evaluatie krijgt, dan gaan we het in alle andere productievestigingen invoeren. Daarom is PepsiCo in Veurne wat wij noemen een ‘leading plant’, tussen onze 300 productievestigingen
wereldwijd.” Dat de fabriek verouderd zou zijn - volgend jaar wordt de 40ste verjaardag gevierd - ontkent hij met klem. “Al onze productiesites hebben strikte normen, waar ze moeten aan voldoen”, zegt Scholten. “Na de aanpassingen is de fabriek echt van deze tijd. Meer zelfs, omdat er 8 verschillende technologieën aanwezig zijn, waardoor evengoed chips als koekjes
kunnen worden gebakken, is het een fabriek met veel waarde voor de groep. We voeren trouwens van hier uit naar heel Europa”. Om helemaal overtuigend te zijn, voegt Scholten er nog aan toe dat Veurne deze groene projecten kreeg toegewezen, net omdat het een goede fabriek is. “Zulke projecten werken altijd verstorend voor de productie, maar Veurne kan dit aan.”
Vlaams minister-president Kris Peeters nam op 20/06 de waterinstallatie officieel in gebruik. Hij prees de groene aanpak van PepsiCo. “Ik pleit in Brussel elke dag voor een meer gesloten materiële kringloop bij bedrijven. Ik zeg het daar, maar hier gebeurt het ook echt”, zei Peeters. “Op die manier wordt het bedrijf minder afhankelijk van fossiele brandstoffen. Dat is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de boekhouding van het bedrijf.” Voorts juichte hij ook toe dat multinationals zoals PepsiCo in Vlaanderen investeren. “We hebben daar nood aan”, zei hij. Op termijn wil PepsiCo in Veurne nog een stapje verder gaan en een deel van het afval ook laten verwerken tot meststoffen, die dan in de aardappelteelt kunnen worden ingezet. Waren de aardappelen aanvankelijk de reden waarom de chips- fabriek daar werd neergezet, want West-Vlaanderen is de aardappelregio bij uitstek, vandaag is dat veel minder het geval. De aardappelen komen nu ook uit Duitsland, Nederland en Frankrijk. “Vandaag is het eerder de nabijheid van de consumptie die belangrijk is”, stelt Scholten. “We moeten dicht bij onze markten zitten.” (DT 21/06; DS 21/06; HN 21/06; HLN 21/06)